Het begon zo. Op een dag had ik me gevestigd en voelde ik me ergens thuis. Ik had een eigen huis, nu ja, toch een huurhuis. Een eigen stukje grond dat op een tuin leek en waarop een eik groeide die zijn gehavende armen naar de hemel uitstrekte. Daarachter waren ongelijke stroken akkerland te zien, een sloot die als rivier dienstdeed, en verder, tot aan de horizon, kronkelende verkeersaders waarop van ’s ochtends tot ’s avonds auto’s heen en weer reden.
Iedere avond ging ik met een kop thee in mijn handen op het terras zitten en keek ik naar de dramatische zonsondergang aan de horizon. Toen dacht ik terug aan de Kleine Prins en kreeg ik het idee om een roos in mijn tuin te planten, want zonder deze koninklijke bloem was het toch geen echte tuin. Ik was nooit een goede tuinier geweest. Het nam dan ook wat tijd in beslag voordat ik in het tuincentrum in de buurt de juiste bloem had gevonden. Duizenden in een metalen net gevangen rozen staken zonder iets te zeggen hun armen naar me uit. Beschaamd, bijna tersluiks, raakte ik de fluwelen bloemblaadjes aan, onderzocht ik de vastheid van hun stelen en gaf ik ze aandacht, goed wetend dat ik valse verwachtingen over ze had. Dat ik slechts met één bloem naar huis zou gaan. Maar uiteindelijk nam ik een beslissing. Ik koos een middelgrote bloem. Geen bijzonder mooie, maar ook geen lelijke, geen oude maar ook geen al te jonge. „We zullen goed bij elkaar passen,” dacht ik.
0 Comments
Mijn Belgisch avontuur begon heel banaal. Zo’n 25 jaar geleden. In een overvolle Poolse bus, waar ik, lichtjes schommelend, met mijn neus tegen het raam zat, terwijl ik af en toe meeluisterde naar verhalen van mijn landgenoten, die me onwaarschijnlijk in de oren klonken. Voor velen onder hen was België, en met name Brussel voor lange tijd een tweede thuis geworden. Soms zelfs voor heel hun leven.
Want in de Poolse provincie Podlasie, waar ik vandaan kom, zijn de mensen onderverdeeld tussen hen die in Brussel zijn, hen die in Brussel waren, en hen die naar Brussel zullen gaan. Een andere optie is er niet. Mijn aankomst in Brussel was niet gepland. Ik was er ook niet enthousiast over. 1500 km onzekerheid… Voor ik er oog in oog mee stond, heb ik heel wat verhalen gehoord. Enthousiaste verhalen, en minder enthousiaste. Ik wist alleen dat België bekend stond om zijn frieten, bier, pralines en … regenachtig klimaat. Tja… Het was geen liefde op het eerste gezicht. Ik was niet eens gecharmeerd. Brussel verwelkomde mij met een beklemmende noorderwind. Het spuugde motregen; de kou doordrong heel mijn lichaam. Want een vochtige lucht voelt harder aan dan de krakende vorst in Polen. Ik was allesbehalve enthousiast. Ik probeer in mijn geheugen te graven. Maar ik kan me het moment waarop ik verliefd werd op Brussel niet meer herinneren… |
AuthorWrite something about yourself. No need to be fancy, just an overview. ArchivesCategories |